24/09/1858, Festiviteiten in Sluis ter gelegenheid van de verlenging van het kanaal, Algemeen Handelsblad (www.delpher.nl)

Sluis, 21 Sept. Een schoon feest is heden alhier gevierd. Het kanaal naar Brugge, dat vroeger slechts reikte tot op een half kwartier afstands van de stad, is tot in de Stadskade verlengd geworden. Bij de opslikking van het Zwin was die kade veranderd in een modderpoel, welker uitwasemingen de stad met een pestwalm vervulden. Uitgediept en met het Bruggensche Kanaal in verbinding gebragt, wordt zij thans besproeid met West-Vlaanderens frissche wateren en brengt gezondheid en leven in de oude veste.

Ofschoon het verkeerd zou zijn, zich overdrevene illusien te maken over den invloed daarvan op handel en scheepvaart, zeker is het, dat bedrijvigheid en vrolijkheid het weldadig gevolg zullen zijn en dat het niet ongerijmd is, bij gunstige wending van sommige omstandigheden, vooral bij de indijking van het Oude Zwin, zich eene gelukkige toekomst voor de stads welvaart te beloven.

Geen wonder, dat dit verlengde kanaal heden plegtig werd ingewijd en geopend. De Nederl. vlag wapperde van de toren en den met groen versierde gebouwen. Omstreeks tien ure werd de Commissaris des Koning dezer provincie, verrgezeld van eene deputatie uit de Gedep. Staten van Zeeland, den hoofdingenieur van den waterstaat, den schout-bij-nacht de Smit van den Broecke enandere Zeeuwsche autoriteiten, door het stedelijk bestuur, met het muziekgezelschap der plaats, Apollo, en de muziek van het 5de reg., geëscorteerd door eene eerewacht, door de koninklijke marechaussees te paard en eene afdeeling van het garnizoen, ter stede ingeleid.

Eene eereboog, waarop in hartelijke dichtregelen werd hulde gebragt aan Neêrlands en Zeelands bewindslieden ende gemeente Heile, die te zamen krachtdadig tot de verlenging des kanaals hadden medegewerkt, opende zich voor den stoet aan den ingang der stad. Ter 11 ure werden op gelijke wijze van de Belgische grenzen de gouverneur van West-Vlaanderen, de burgemeester der stad Brugge en andere Belgische overheden, ingehaald.

De eereboog waardoor zij de stad binnenkwamen, was versierd met de Nederlandsche en Belgische vlaggen en met deze schoone spreuk: “De dankbaarheid kent geene staatsgrens; heel de aarde is haar vaderland. Ten één ure begaven zich de gezamelijke autoriteiten naar de gereed liggende vaartuigen en onder klokgelui en het spelen der muzikanten voeren de schepen de kade in, waarin sedert zoo lang geen schip gezien was.

Door de eerewacht werd voorts naar den ring gereden, waarvoor kostbare prijzen waren uitgeloofd.

Omstreeks vijf ure vereenigden zich de Nederlandsche en Belgische gezaghebbers aan een maaltijd. Toasten vol geestdrift werden gewijd aan Z.M. den Koning der Nederlanden, Z.M. den Koning der Belgen, enz. enz. Des avonds was de Kade, nevens vele huizen smaakvol verlicht. Het schoonste weder begunstigde de feestviering, en een stroom van toeschouwers, ook uit Belgie, wemelde in de straten der oude stad.

24/09/1858
Algemeen Handelsblad (www.delpher.nl)
1858