Afdrukken

Zondagbabbel 2023 04 23Lezing gegeven door Bert Gevaert in Museum HEY Knokke-Heist

In 2023 verschijnt de langverwachte blockbuster Napoleon van de hand van regisseur Ridley Scott. Zonder enige twijfel zal de populariteit van de Franse keizer door deze megaproductie groter dan ooit worden.

Wellicht zal er in de film geen aandacht zijn voor de bezoeken van Napoleon aan Brugge, die echter wél het voorwerp van deze lezing zijn. Wat was Brugge voor Napoleon? En was Brugge voor Napoleon of niet?

PRAKTISCHE INFORMATIE

  • Inschrijven op T 050 630 430 of via het onthaal van Cultuurcentrum Scharpoord.
  • Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
  • Niet-leden betalen 3,50 euro
  • Na de lezing biedt het gemeentebestuur je een drankje aan.

Verslag

Bert Gevaert gaf deze lezing naar aanleiding van het gelijknamige boek dat verscheen in 2021. Samen met Jan en Henk Anseeuw verzorgde hij de redactie van dit vuistdikke boek waaraan 26 auteurs meewerkten.

Bert Gevaert behaalde een master aan de KULeuven in de klassieke talen met de thesis: Tussen medelijden en spot: de houding van de antieke mens tegenover personen met een mentale handicap. In 2013 doctoreerde hij met een verhandeling waar hij de hedendaagse theorieën uit de disability studies toepaste op de epigrammen van de Romeinse auteur Martialis, die ogenschijnlijk de spot drijft met personen met een beperking. Ogenschijnlijk laat vermoeden dat de spot maar schijn was. Ondertussen was hij al kort na zijn masterdiploma leerkracht klassieke talen en godsdienst in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge geworden waar hijzelf school liep.

In zijn vrije tijd is Bert Gevaert stadsgids in Brugge. Daarvoor schreef hij een eindwerk over de moord op graaf Karel de Goede in 1127 en werkte hij wandeling uit. Hij is ook sportief als schermer en is schermleraar bij de Brugse schermgilde 'de Hallebardiers'. In 2016 verscheen Gevaerts eerste boek Te wapen! Europa’s vergeten krijgskunsten (14de-17de eeuw) dat door Davidsfonds werd uitgegeven. Sindsdien schreef hij nog enkele boeken die gepaard gingen met lezingen of cursussen voor onder andere de Davidsfonds Academie. Daarnaast is hij reisbegeleider voor Davidsfonds Cultuurreizen.

Bert Gevaert raakte al van jongs af gefascineerd door Napoleon en leeft zich graag in in de materie. Zo nam hij al diverse keren deel aan de re-enactments van de Slag van Waterloo als officier. Hij is erg belezen; alleen al over die veldslag staat er in zijn boekenkast een strekkende meter boeken. Toch wil hij zich geen expert noemen. Het is onbegonnen werk alles te lezen wat er over Napoleon Bonaparte is verschenen. Alleen over Jezus Christus is er meer verschenen.

Al voor de komst van de Fransen waren Bruggelingen geïnteresseerd in de ideeën die leidden tot de Franse Revolutie. In de Société Litéraire werden de verlichtingsfilosofen druk besproken. In 1789 werd op de Burg een vrijheidsboom geplant en de houten beelden van de graven en gravinnen van Vlaanderen, die symbool stonden voor het Ancien Régime, verbrand. Op 25 februari 1793 stemde de Brugse volksraadpleging georganiseerd door de Jacobijnen voor een annexatie bij Frankrijk. De Brugse kroniekschrijver Van Walleghem zag de bezetting echter met lede ogen aan. Het Leiedepartement kreunde onder de belastingen die Frankrijk hief. Dat was nodig want de Franse staat was al onder het beleid van Lodewijk XVI failliet. Onder het motto ‘Il faut dépouiller la Belgique;’ werden onze contreien gepluimd. Bovendien was er een financiële crisis waardoor het nieuwe papiergeld, de ‘assignaten’, zienderogen ontwaarde. Gewone aankopen liepen in de miljoenen. Kwam daar nog bij de hongersnood als gevolg van misoogsten door een vulkaanuitbarsting. De nieuwe maatregelen als de afschaffing van de gilden zetten kwaad bloed, evenals het verbod van kerkdiensten en de afbraak van de Brugse kathedraal, de Sint-Donaaskerk. Maar het ergst was wel de algemene dienstplicht. Alle jonge mannen van 20 tot 25 jaar werden opgeroepen om de Franse oorlogsmachine te laten draaien. Vanaf 1792 streed Frankrijk tegen Oostenrijk om de aandacht af te leiden van interne conflicten en hun revolutionaire verwezenlijkingen te verdedigen. Later werd ook tegen Engeland, Pruisen, Spanje,… gevochten. Volgens de wet op de conscriptie duurde de legerdienst vijf jaar, maar in oorlogstijd was hij levenslang… De jongens die effectief in dienst moesten, werden geloot. Rijkere ouders mochten evenwel hun zonen vrijkopen door een plaatsvervanger te betalen. Vele conscrits doken onder: van de 146 Brugse opgeroepenen in 1802 kwamen amper 55% opdagen. Ze werden actief opgezocht door de gendarmerie, een elitekorps van oudgediende militairen die aan minstens drie campagnes hadden deelgenomen en die geletterd waren; ze moesten immers paspoorten en andere documenten kunnen lezen. Een probaat middel om dienstweigeraars te vatten was het inkwartieren van Franse soldaten bij de ouders.

De Brugse kroniekschrijver Van Walleghem had wel een goed woord over voor Napoleon Bonaparte die in 1799 consul voor het leven was benoemd. Kort voordien had hij een eind gesteld aan de chaos die er heerste onder het schrikbewind van de Terreur. In 1801 sloot hij het Concordaat met Rome, waardoor de katholieke eredienst niet langer verboden was. Om dat herstel van de relatie van de Kerk in de verf te zetten maakte de pauselijke nuntius deel uit van het uitgebreide gezelschap waarmee Bonaparte in 1803 Brugge bezocht. De consul deed Brugge drie dagen aan op zijn reis door de Zuidelijke Nederlanden. De reis had een tweeledig doel: peilen naar en bevorderen van de Fransgezindheid van de geannexeerde gebieden en de inspectie van het 150.000 man sterke Grande Armée. Dat leger lag verspreid over 4 kampen langs de Noordzee in afwachting van de oversteek naar Engeland. Het Camp de Bruges lag nabij Oostende. De soldaten overnachtten in houten cabines in de duinen. Ze moesten zich dag en nacht klaar houden om bij het startsein tot de invasie binnen het kwartier te kunnen inschepen. In 1805 zou dat plan opgeborgen worden omdat de grote Franse nederlaag in de zeeslag bij Trafalgar duidelijk had gemaakt dat Engeland een overmacht op zee had en omdat Napoleon het Grande Armée volop wou inzetten in de grote veldslagen te land.

lezing napoleonBonapartes bezoek aan Brugge in 1803 begon vrij potsierlijk omdat het reisgezelschap binnenkwam langs de Kruispoort, terwijl de Bruggelingen het stonden op te wachten aan de Smedenpoort. Dezelfde grap zou zich bij het tweede bezoek in 1810 herhalen. Bert Gevaert doorspekte zijn lezing met vele kleine anekdotes en fleurde ze op met vele afbeeldingen. Een schilderij waar hij iets langer bleef bij stilstaan en dat trouwens op de cover van het boek prijkt, is het dubbelportret van consul Bonaparte en burgemeester De Croeser.

Odevaerde schilderde het in 1807, vier jaar na de ontvangst in Brugge. Het is een uniek stuk want het enige waarbij de consul naast een lokale vertegenwoordiger staat afgebeeld. Meer zelfs de burgemeester staat in het midden en is dus prominenter in beeld dan zijn superieur! Merkwaardig detail is het paard van Bonaparte, Marengo, dat in bedwang wordt gehouden door Roustam Raza. Dat was de leider van de mammelukken, de lijfwacht van de consul. Op zijn veldtocht in Egypte had hij dat legerkorps verslaan en vervolgens geïntegreerd in zijn eigen leger. Bij zijn bezoek aan Brugge had hij 50 zulke mammelukken mee. De boomlange mannen in hun oosterse outfit konden met één sabelhouw iemand onthoofden. Ze maakten enorme indruk op de Bruggelingen. Bonaparte van zijn kant was meer onder indruk van Gent dan van Brugge. In Gent nam immers de industriële revolutie een volle vlucht.

Het tweede bezoek aan Brugge in 1810 was anders dan dat in 1803; toen was hij erg benaderbaar als consul en werd hij aangesproken met citoyen Bonaparte. In 1810 baadde zijn bezoek daarentegen in pracht en praal, waardig aan zijn nieuwe functie van keizer. Sinds zijn kroning in 1804 trad hij alsmaar autoritairder op. De burgers moesten bij speciale plechtigheden bidden voor Napoleon, net zoals ze dat voor 1789 voor de koning deden. Toch was de keizer bij een groot deel van de bevolking zeer populair omwille van zijn klinkende overwinningen in de veldslagen van Austerlitz, Wagram en elders. De meeste soldaten uit het Brugse namen evenwel niet deel aan die campagnes: ze maakten deel uit van de bezettingsmacht in Spanje. Daar werden ze fel bestreden door de Spaanse guerilleros en gruwelijk mishandeld als ze krijgsgevangen werden genomen. De Fransen traden ook hardhandig op. Goya schilderde zowel de Madrileense opstand van 2 mei 1808 als de fusillade van de opstandelingen op 3 mei. Napoleon liet niet alle opstandige Spanjaarden fusilleren; hij maakte van de krijgsgevangenen een leger van 12.000 dwangarbeiders. Daarvan moest de éne helft werken voor het leger en de andere voor Bruggen en wegen. Zo werden twee garnizoenen van 400 Spanjaarden ingezet als kanalendelvers voor de Damse Vaart. Zwaar werk, maar Napoleon zag erop toe dat de krijgsgevangenen dezelfde voorzieningen kregen als zijn soldaten: evenveel voeding, kledij en drinkgeld. Dat was vooruitstrevend. De Damse Vaart was een idee van Napoleon, bedacht bij zijn eerste bezoek aan de streek. De bedoeling was het bestaande kanalennet Duinkerke-Oostende-Brugge te verbinden met Breskens aan de Westerschelde. De werken vorderden traag, niet in het minst vanwege de tegenstand van Gent dat een kanaal van Sas van Gent naar Breskens wilde.
Tijdens zijn bezoek in Brugge verbleef Napoleon weerom in de residentie van de prefect. De prefectuur was gevestigd in de verbouwde ambtswoning van de bisschop. Het bisschoppelijk paleis stond leeg omdat het bisdom Brugge was gefusioneerd bij dat van Gent. Het nieuwe classicistische gebouw met empire decoraties - de huidige ambtswoning van de gouverneur aan de Burg - was nog niet volledig af in 1810 en om Napoleon in stijl te ontvangen leenden burgers hun nieuwe meubels in empirestijl uit. De keizer was vergezeld van zijn kersverse echtgenote Louise-Marie, de dochter van de Oostenrijkse keizer. Napoleon had haar gehuwd omdat zijn eerste vrouw, Josephine de Beauharnais, die in 1803 mee was, onvruchtbaar was en hij een troonopvolger wou. Het reisgezelschap ondernam een triomftocht door Brugge. In de OLV-kerk bewonderde Napoleon het praalgraf van Maria van Bourgondië en schonk een bedrag voor de restauratie. ’s Avonds was er een optreden van een Italiaanse operazangeres en op het bal werd ijs en limonade geserveerd. Tijdens zijn tweede verblijf gaf Napoleon aan burgemeester De Croeser het ereteken van het Legion d’honneur, die dat prompt op zijn portret uit 1807 liet bijschilderen. Anselme de Peellaert, een vertrouweling van Napoleon, viel een veel grotere eer te beurt. Hij was tot graaf gekroond en zo waren er maar 500 in heel het keizerrijk... de Peellaert was grootgrondbezitter en de rijkste Bruggeling. Hij had veel geconfisceerd ‘zwart goed’ gekocht en bezat een grote stadswoning, de Zeven Torentjes, in de Hoogstraat en het kasteel Foreyst in Sint-Andries. Na het einde van Napoleons rijk zou de Peellaert echter failliet verklaard worden, vluchten en in 1817 in Parijs in armoede sterven.

Nadat Napoleon was verslagen in Waterloo werd hij verbannen naar Sint-Helena. Daar schreef hij zijn memoires. Hijzelf vond de Code Napoleon, de wetgeving, zijn grootste verwezenlijking. Aanvankelijk waren bijeenkomsten van zijn vroegere medestanders verboden. Dat versoepelde mettertijd. In 1840 werd Napoleons stoffelijk overschot naar Parijs overgebracht en kreeg hij een praalgraf in de Dôme des Invalides. In 1848 kwam Napoleons neef aan de macht die vanaf 1851 als keizer Napoleon III zou regeren. In 1858 gaf hij 125.000 oudgedienden van zijn oom het Medaille de Saint-Hélène. Dat ereteken was gekend als de chocolade medaille omdat het materiaal een bruine patine kreeg. Bonden van oudstrijders werden eindelijk toegelaten. Op herdenkingsdagen zoals 15 augustus, Napoleons verjaardag, mochten de leden in het openbaar hun oud uniform en een sabel dragen. Ook in Brugge was er een Napoleonbond. Het verslagboek van 1841 tot 1871 is bewaard. De vereniging telde 260 leden. De hoofdactiviteit bestond in het opluisteren van de begrafenis van oude strijdmakkers.
Bert Gevaert wist met zijn bijwijlen geestig relaas de 67 toehoorders te boeien en hun interesse te wekken voor het boek Brugge voor Napoleon: een stad onder Frans bewind. De uitgave van van Sterck en De Vreese is overigens al aan sterk gereduceerde prijs te koop.

Caroline Terryn